Als een oud molenpaard
Net als vorig jaar doe ik weer mee aan de Run van Gieten. Ditmaal kies ik voor de 25 kilometer, een afstand waarop je in Gieten zowaar Noordelijk kampioen kunt worden. Die titel zal voor mij niet zijn weggelegd, maar met inmiddels een marathon in de benen moet deze afstand voor mij geen probleem zijn. Toch?
Op fietse
Omdat we dit weekend in onze stacaravan in Gasselte doorbrengen kan ik mooi op de fiets naar Gieten. Dat is slechts een kwartiertje rijden. Nadat ik me heb ingeschreven bij Hotel Braams geef ik m’n tas af bij de bewaakte garderobe en luister naar de briefing van de organisatie. Men wijst erop dat we ons grotendeels op de openbare weg begeven en dus wel alert moeten zijn op ander verkeer. Buiten doe ik nog even een lichte warming-up. En ik drink nog even wat, want het begint al behoorlijk warm te worden. Voor de zekerheid doe ik ook een petje op en ga richting het startvak, waar de deelnemers aan de 25 en 50 kilometer gezamenlijk vertrekken.
Slingeren
We maken een klein rondje door het dorp en gaan op weg naar het gebied tussen Gasselte en Gieterveen. Via onder meer de Bonnerdijk en de Grensweg slingeren we zuidwaarts richting Gasselte. Na zo’n negen kilometer maken we een uitstapje via Kostvlies en gaan uiteindelijk in de richting van Gasselternijveen. Aan het einde van de Nieuwe Dijk slaan we linksaf en slingeren ongeveer acht kilometer in noordelijke richting. Via de Spekstoep lopen we de laatste vier kilometer in een rechte lijn naar de finish.
Molenpaard
Afgaande op de statistieken loop ik vandaag een prima race, want met een eindtijd van 2:07:16 en een gemiddelde snelheid van 5:05 min/km kan ik niet anders dan zeer tevreden zijn. Toch voelt het anders. Door het warme weer zie ik flink af. Hier en daar staan gelukkig wel wat bomen ter beschutting, maar grote delen van het parcours lopen we in de felle zon. Vooral in de laatste tien kilometer moet het van diep komen en kom ik hijgend als een oud molenpaard over de finish.
Dorst
Meteen loop ik naar de verzorging voor een paar bekertjes drinken, want ik verrek van de dorst, ook al heb ik onderweg ook goed gedronken. Als ik weer op adem ben gekomen pik ik m’n tas op in het hotel en fiets rustig terug naar de camping. Daar neem ik een douche en doe voor de rest van de middag niks meer.