Gasthuisgalopperen

De stad Groningen kent 32 gasthuizen. Sommige van deze opvangcomplexen voor hulpbehoevenden heten ook wel conventen of hofjes. Ze stammen uit de Middeleeuwen, toen paus Stefanus IV in 816 de bisdommen ordonneerde om armenhuizen te stichten. Later namen vrome particulieren deze vorm van naastenliefde over en bouwden tevens gasthuizen voor zieken, weduwen en bejaarden.
Tegenwoordig hebben de meeste gasthuizen hun oorspronkelijke functie als opvanglocatie verloren, maar de gebouwen zijn nog steeds goed herkenbaar. Met onze eigen urban trail door de Groningse binnenstad bezoeken we ze allemaal. We gaan gasthuisgalopperen.

Martinitoren

En dat doen we vandaag met acht hardlopers: Jack, Erik, Jan, Jelda, Robert Jan, Aad, Yvonne en Nico. Als startplek hebben we de Martinitoren gekozen, want die weet iedereen wel te vinden. 😉

We starten onder de voet van de Martinitoren.

Jack, Erik, Jan, Jelda, Robert Jan, Aad, Yvonne en Nico.

1. Pepergasthuis (Geertruidsgasthuis)

Het Pepergasthuis stamt uit 1405. De officiële naam is het Geertruidsgasthuis, vernoemd naar Gertrudis van Nijvel, de beschermheilige van reizigers. Oorspronkelijk was het een onderkomen voor pelgrims, die naar de Martinikerk kwamen voor hét relikwie van Groningen: de arm van Johannes de Doper. Ook beschikte het gasthuis over een eigen kerk.
Vanaf 1594 konden ook ouderen in het gasthuis terecht en tot 1702 was er een dolhuis voor geesteszieken. De zogeheten dolhuiskermis fungeerde als inkomstenbron. Tegen betaling konden stadjers zich elke zondag vergapen aan de gekken achter de tralies. Tegenwoordig is het gasthuis eigendom van een woningcorporatie en zijn de huisjes erg in trek. Het hofje is overdag dagelijks te bezoeken.

2. Typografenhuis

Het Typografengasthuis aan de Petrus Campersingel is in 1903 gebouwd door het Groninger Boekverkoopers College als woonruimte voor de leden én als beleggingsobject. Bijna zeventig jaar later werden de woningen verkocht aan particulieren en sinds 1995 is het gasthuis een rijksmonument. Bij het honderdjarig bestaan schreef Rutger Kopland het gedicht ‘Hof’, dat op een gevelsteen is aangebracht.

3. Gasthuis voor de Werkende Stand

Het Gasthuis voor de Werkende Stand was een initiatief van de Hervormde gemeente in Groningen om bejaarden uit de arbeidersklasse op te vangen. Vanaf 1883 werden drie gasthuizen gebouwd aan de Langesteeg, de Violetsteeg en de Herepoortenmolendrift. Dat laatste gasthuis deed dienst tot 1971, terwijl de andere twee slechts kort hebben bestaan.
In 1935 werd aan de Oosterweg het vierde en laatste gasthuis gebouwd. Ook dit gebouw heeft zijn oorspronkelijke functie verloren, maar heeft als enige de tand des tijds doorstaan.

4. Sint Anthony Gasthuis

Het Sint Anthony Gasthuis aan de Rademarkt is opgericht in 1517. Aanvankelijk woonden er arme bejaarden, maar tussen 1608 en 1644 ook pestlijders. Gelegen aan de rand van de stad vond men dit een geschikte locatie voor zieken.
Vanaf 1702 tot 1844 nam het gasthuis de rol van dolhuis over van het Pepergasthuis. Een lucratieve ontwikkeling, want het kostgeld van de geesteszieken zorgde voor een stabiel inkomen. Bovendien trok de zondagse dolhuiskermis nog steeds veel betalende bezoekers.

5. Pelstergasthuis (Heiligen Geest Gasthuis)

Het Pelstergasthuis, officieel het Heiligen Geest Gasthuis, is het oudste gasthuis van Groningen. Het is in 1267 gebouwd door de Orde van de Heilige Geest van Montpellier. Het embleem van deze ridderorde (een dubbel wit kruis op een zwart ovaal schild) is op meerdere plekken te zien. In de gasthuiskerk hangt de oudste klok van de stad (1459).
Van oorsprong diende het complex als herberg en ziekenhuis. Vanaf de zestiende eeuw woonden er oudere proveniers, die zich inkochten om er de rest van hun leven te wonen. Tegenwoordig woont er een gemêleerd gezelschap in allerlei leeftijden.

6. Juffer Margaretha Gasthuis

In 1856 richtte de heer J.H. Muller een gasthuis op voor de opvang van hulpbehoevenden uit de Lutherse gemeenschap. Hij kocht een pand aan de Haddingestraat en vernoemde het gasthuis naar zijn jong overleden dochter Margaretha Muller. Later voegde men ook het naastgelegen pand, een voormalig weeshuis, aan het gasthuis toe.

7. Beth Zekenim

Het Joodse Oudeliedengesticht Beth Zekenim is opgericht in 1899. Het onderkomen aan de Schoolholm nam men in 1932 in gebruik. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak woonden er achtentwintig bejaarden. Geen van hen overleefde de oorlog. Op 9 maart 1943 werd het tehuis ontruimd en zijn de bewoners naar Polen gedeporteerd, waar ze de dood vonden in de gaskamers van Sobibór.

8. Aduardergasthuis

Het Aduardergasthuis aan de Munnekeholm dateert uit 1613. Vroeger stond hier het ‘Blaauwe huis’, het stadshuis van de Abdij van Aduard. Kloosterabt Willem Emmen kocht het pand in 1589 en bestemde het pand na zijn dood in 1613 als gasthuis voor ‘acht oude, schamele personen van het vrouwelijk geslacht’. De bewoners hoefden niets te betalen voor hun verblijf, maar moesten wel hun erfenis afstaan. In 1775 is het pand herbouwd. Tegenwoordig wonen er studenten.

9. Armhuiszitten Convent (Lamme Huiningegasthuis)

‘Arme huiszittenden’ waren armen, die wél een woning hadden, maar niet in hun levensonderhoud konden voorzien. Voor hen werd in 1437 het Armhuiszitten Convent opgericht, dat brood en boter uitdeelde. In 1475 ontving de organisatie een legaat van het echtpaar Harmen Hopper en Lamme Huininge. Dat maakte de bouw van een gasthuis mogelijk en circuleert ook wel de naam Lamme Huiningegasthuis. Het pand aan de A-Kerkstraat dateert uit 1621 en is te herkennen aan de vele bijzondere gevelstenen.

10. Mepschengasthuis (Sint Annengasthuis)

Het Mepschengasthuis aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat werd in 1479 gesticht door Syerd Lewe, weduwe van Otto ter Hansouwe, oud-burgemeester van Groningen. Zij woonde in het ‘Hinckaertshuis’ direct naast het gasthuis. Door de erfgenamen van Syerd, leden van de familie De Mepsche, kreeg het gasthuis de naam Mepschengasthuis. Het wordt ook wel Sint Annengasthuis genoemd, omdat het is opgericht ter ere van de heilige Anna, de moeder van Maria.

11. Maria Elisabeth Linhoff Stichting

Ook in de Oude Kijk in ’t Jatstraat huist de Maria Elisabeth Linhoff Stichting, opgericht door winkelier J.J.A. Linhoff ter nagedachtenis aan zijn overleden zus. Na zijn dood op 12 maart 1944 liet hij zijn vermogen aan de stichting na om van zijn parapluwinkel aan de Grote Markt een gasthuis te maken. Dat pand werd bij de bevrijding echter verwoest. In 1952 kocht de stichting bouwgrond aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat, waar het gasthuis in 1958 zijn deuren opende.

12. Latteringegasthuis

Het Latteringegasthuis is in 1636 gesticht door Willemien Latteringe om oude katholieke vrouwen op te vangen. Aanvankelijk stond het gasthuis aan De Laan, maar in 1857 verhuisde men naar de Visserstraat. In 1969 kwam het gasthuis leeg te staan en namen krakers bezit van het pand. In 1978 werd het gebouw verkocht en gerestaureerd.

13. Zeylsgasthuis

Berend Seilmaker, zijn echtgenoot en zijn schoonzuster stichtten in 1646 het Zeylsgasthuis. Vijf oude weduwen namen hier zonder inkoopsom hun intrek. In de praktijk waren dit veelal familieleden van de bestuurders. De sierlijke klokgevel in Lodewijk XV-stijl dateert uit 1751. Het gasthuis is in 2003 gerestaureerd en is nog steeds in gebruik.

14. Wytzes- of Schoonbeeksgasthuis

In 1696 is het Wytzes- of Schoonbeekgasthuis gesticht door Lubbina van Daelen. Zij was de weduwe van Hindrick Wytsens, waaraan het gasthuis het eerste deel van zijn naam dankt. De tweede naam verwijst naar de voormalige voogd Jacobus Schoonbeek. Oorspronkelijk stond het gasthuis aan De Laan, maar in 1911 werd de instelling verplaatst naar de Visserstraat. Tot 1981 heeft het pand als gasthuis gediend.

15. Weldadige Stichting Ketelaar-Bos

In 1939 riep Jantina Ketelaar in haar testament de Weldadige Stichting Ketelaar-Bos in het leven. Met een startkapitaal van honderdduizend gulden had de stichting tot doel ‘bewoning en onderhoud te verschaffen aan vier oudere hervormde burgers’. Zij moesten van onbesproken gedrag en mochten bovendien niet ‘de sociale beginselen zijn toegedaan’. Het nieuwe pand op de hoek van de Vissersstraat en de Gasthuisstraat kwam in 1941 gereed. In 1977 kwam het gasthuis leeg te staan en werd het pand verkocht.

16. Jacob en Annagasthuis (Lekkerbeetjesgasthuis)

Het Jacob en Annagasthuis is gesticht in 1495 door Jacob Grovens en zijn vrouw Eteke Sluchtinge. In opdracht van de ouders van Eteke werd het gasthuis opgericht ter ere van de apostel Jacobus en de heilige Anna, de moeder van Maria. In ruil voor werkzaamheden woonden er twaalf arme Groningers. Als bijnaam kreeg het gasthuis de bijnaam Lekkerbeetjesgasthuis vanwege de betere mondkost.
Door een uitbreiding in 1539 konden er vijf extra inwoners terecht. In 1899 overleed de toenmalige oudste inwoner van Nederland, Geert Adriaans Boomgaard, op 110-jarige leeftijd in het gasthuis. Hij had er 34 jaar gewoond. In 1976 werd het complex gesloten en verkocht. Tegenwoordig is het ingericht voor één- en tweepersoonshuishoudens. Helaas wordt vandaag het uitzicht op het pand belet door hinderlijke steigers. 🙁

17. Anna Varvers Convent

Het Anna Varvers Convent is in 1632 opgericht door weduwe Anna Varvers. Ze liet in de Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat een woning bouwen voor vijf of zes behoeftige vrouwen. In 1975 verliet de laatste bewoonster het pand. De voogdij liet het pand restaureren en verkocht het in 1981.

18. Sint Martinusgasthuis

Het Sint Martinusgasthuis aan de Grote Leliestraat werd in 1880 in gebruik genomen door de instelling van weldadigheid ‘Liefde tot God en onze Evennaasten’. Het gasthuis was bedoeld voor katholieke senioren, die zich uiteraard fatsoenlijk moesten gedragen.
In de jaren zestig van de vorige eeuw kreeg de kerkelijke gemeente steeds minder belangstelling en konden ook anderen er een huisje huren. In 1987 is het gasthuis verkocht aan een woningcorporatie, die het grondig renoveerde. Momenteel wonen er voornamelijk dertigers en veertigers.

19. Pieternellagasthuis

In 1870 stichtte weduwe Ludewé Vink een gasthuis ter nagedachtenis aan haar overleden drie echtgenoten en haar twee kinderen Pieter en Pieternella. Ze kocht een terrein aan de Grote Leliestraat en liet er 21 kleine woningen bouwen. In 1877 overleed Ludewé Vink, enkele maanden voordat het gasthuis gereed was.
De bewoners moesten een ‘voorbeeldige levenswandel’ hebben en schippers kregen voorrang, omdat de man van Ludewé een reder was geweest. In de twintigste eeuw vervaagden de criteria voor nieuwe bewoners, maar het bestuur van het gasthuis beslist nog steeds over de toelating.

20. Middengasthuis (Grote Leliestraat)

In Groningen zijn twee Middengasthuizen. In 1873 stichtte de Nederlandse Hervormde Kerk eerst het Middengasthuis aan de Kleine Rozenstraat. De naam Middengasthuis verwees naar het inkomen van de bewoners. Zij waren ’te min vermogend’ voor andere gasthuizen, maar ’te goed’ voor het diaconiegasthuis. De relatief lage inkoopsom was zo’n groot succes, dat in 1895 aan de Grote Leliestraat een tweede Middengasthuis werd gebouwd, eveneens voor ‘fatsoenlijke, oppassende handwerkslieden en dienstboden van hervormden huize en ouder dan 55 jaar’.
Vele decennia voldeed het Middengasthuis, maar in de jaren zestig van de vorige eeuw kwam de klad erin. De Middengasthuizen gingen op in de Stichting Verenigde Groninger Gasthuizen, die in 1975 twee nieuwe gebouwen opende aan de Zaagmuldersweg. De huisjes werden verkocht aan een woningcorporatie.

21. Gerarda Gockingahuis

Het Gerarda Gockingagasthuis is in 1870 gesticht door jonkheer Wolther Gockinga ter nagedachtenis aan zijn vrouw Gerarda Wolthers. Het was bestemd voor vrouwen, die als dienstbode hadden gewerkt en ongehuwd waren gebleven of weduwe waren geworden. De huisjes werden in de jaren zeventig van de twintigste eeuw gekocht door de universiteit vanwege uitbreidingsplannen. Na aanpassing van die plannen bleef het gasthuis behouden. De huisjes worden tegenwoordig bewoond door particulieren.

22. Middengasthuis (Kleine Rozenstraat)

Zoals gezegd is het eerste Middengasthuis in 1873 opgericht en telde 21 ‘woonkamers’ voor hervormden van 55 jaar en ouder. Langs de noord- en oostrand van de tuin stonden leilinden tegen de ‘schadelijke zonnestralen’ en het midden deed dienst als bleekveld. Naast de pomp was een kleine groentetuin.
Lange tijd voorzag het gasthuis in een behoefte, maar na de Tweede Wereldoorlog veranderde dat. Het gasthuis kreeg meer de functie van sociale woningbouw. In 1978 werd het hofje met sloop bedreigd, maar na protesten van bewoners is het gasthuis alsnog gerenoveerd.

23. Juffer Tette Alberda Gasthuis

In 1658 stichtte Juffer Tette Alberda het naar haar genoemde gasthuis. Volgens de stichtingsakte was het gasthuis bestemd voor ‘ses eerlijcke onbesproocken oude vrouwen’. Oorspronkelijk stond het gasthuis aan de Nieuwe Boteringestraat, waar de oprichtster zelf een huis had. In 1987 is het gebouw volledig gerestaureerd en bevat nu vijf woningen. De voogdij van het gasthuis is nog steeds in handen van het nageslacht van Juffer Tette.

24. Doopsgezind Gasthuis

De basis voor het Doopsgezind Gasthuis werd gelegd in 1855. De heer Jacob Dijk deed een schenking, waardoor de gemeente een aantal kleine woningen kon kopen. De stichting Het Doopsgezind Gasthuis is opgericht in 1872. Het gasthuis was bestemd voor huisvesting van ouderen van Doopsgezinde huize en eventueel voor ouderen van Vrijzinnige Protestantse gezindheid. In 1883 en 1924 is het gasthuis uitgebreid met enkele woningen.
Na de Tweede Wereldoorlog wilde men het gasthuis slopen om nieuwe woningen te bouwen. Toch bleven de gasthuiswoningen behouden. In 1989 is het gasthuis gerenoveerd en uitgebreid met nieuwbouw. Het is nog steeds in gebruik.

25. Hesselinkstichting

Bij testament richtte Jacob D. Hesselink in 1878 de Hesselinkstichting op om een gasthuis te realiseren voor armlastige doopsgezinden. Het inkoopgeld van 500 tot 800 gulden voor het Doopsgezinde Gasthuis was te hoog voor armen. Aan de Meeuwerderweg kocht de stichting vier kamers op de plek van de huidige supermarkt. Het inkoopgeld voor bewoners bedroeg 100 gulden. Het gasthuis werd bestuurd door familieleden van de naamgever. Na het overlijden van het laatste familielid verhuisde het gasthuis naar een nieuwe vleugel van het Doopsgezinde Gasthuis. Daarin is een gedenksteen voor Jacob D. Hesselink aangebracht.

26. Jan Luitjensgasthuis (Jannes Baroldigasthuis)

Het Jan Luitjensgasthuis, ook wel Jannes Baroldigasthuis genoemd, is in 1591 gesticht door monnik Johannes Baroldi. Hij gebruikte daarvoor het erfdeel van zijn vader Jan Luitjes. Tot 1932 stond het gasthuis in de Munstergang. Het huidige gasthuis aan de Noorderbinnensingel dateert uit 1935 en is een ontwerp van architect Evert van Linge.

27. Remonstrants Gasthuis

Het Remonstrants Gasthuis stamt uit 1890. De remonstranten hadden behoefte aan eigen sociale voorzieningen. Aanvankelijk werden achttien woningen gebouwd. Later kwamen er nog vijf woningen bij op een naastgelegen terrein, dat vrijkwam na een molenbrand in 1904.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw was het gasthuis niet meer uitsluitend voor remonstranten, maar kreeg het meer de functie van sociale woningbouw. Het gasthuis heeft een grote binnentuin met onder meer rozen. Daarom heet het in de volksmond ook wel de Rozenhof.

28. Ter Schouw-Van Sanen Stichting

De Ter Schouw-Van Sanen Stichting is in 1929 gesticht op grond van het testament van Johannes ter Schouw. De stichting liet aan de Moesstraat een huis bouwen ‘bevattende acht kamers voor ouden van dagen’ en een ‘regentenkamer’, waar de familieportretten hingen. Het gebouw kreeg gedenkstenen met de namen van de opdrachtgever en de architect.
In de loop van de jaren tachtig van de vorige eeuw verschoof de woonfunctie naar studentenhuisvesting. Tegenwoordig biedt het pand onderdak en zorg aan hulpbehoevende jongeren.

29. Rustoord

In 1922 bouwde de Hervormde gemeente het gasthuis Rustoord aan de Korreweg. Het verrees naast gasthuis Avondrust, dat de hervormden al eerder hadden gebouwd. Dat gebouw is in de jaren dertig van de vorige eeuw gesloopt. Achter Rustoord werd in 1923 het nieuwe Ubbenagasthuis gebouwd. Het gasthuis is in 1985 gerenoveerd en tegenwoordig eigendom van een woningcorporatie.

30. Ubbenagasthuis

Het Ubbenagasthuis is in 1521 onder de naam Hospitale St. Joannis gesticht door Jacob Lubbers. De huidige naam verwijst naar burgemeester van Groningen Joachim Ubbena, die het gasthuis halverwege de zestiende eeuw liet opknappen. In 1923 is het pand aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat gesloopt.
Het Ubbenagasthuis verhuisde naar nieuwbouw achter gasthuis Rustoord aan de Korreweg en heeft tot 1975 zijn functie behouden. De woningen worden nu verhuurd aan particulieren.

31. Aaffien Olthofsgasthuis (Vrouw Wilsoorgasthuis)

Het Aaffien Olthofsgasthuis, ook wel Vrouw Wilsoorgasthuis genoemd, dateert uit 1767. Het werd gesticht uit de nalatenschap van Affijn Wilsoor, echtgenote van Jan Olthof. Het gasthuis aan de Kattenhage bood plaats aan drie vrouwen. In 1861 en 1901 vond uitbreiding plaats met beide buurpanden. De karakteristieke lage witte huisjes zijn in 1975 aangekocht door de BV Stadsherstel en gerestaureerd. Nu wonen er particulieren.

32. Corneliagasthuis (Tellegengasthuis)

Het Corneliagasthuis is opgericht in 1854 door de katholieke familie Cremers. Het is vernoemd naar Cornelia J. Tellegen-Cremers en wordt ook wel Tellegengasthuis genoemd. Het gasthuis had zeven kamers voor katholieke behoeftige vrouwen en weduwen. Het pand aan de Hardewikerstraat werd in 1984 gerestaureerd en is tegenwoordig een woonhuis.

Bonus: Rode Weeshuis (Burgerweeshuis)

Eigenlijk is het Rode Weeshuis geen gasthuis, maar ook een weeshuis is natuurlijk wel een opvangcomplex voor hulpbehoevenden. Daarom bezoeken we dit gebouw gewoon als bonus.
Al in de veertiende eeuw is dit complex gebouwd als het Olde Convent, een klooster voor begijnen en later voor geestelijke maagden. Na de Reductie van Groningen in 1594 is het pand geconfisqueerd door de provincie Groningen. Vijf later werd het een weeshuis voor kinderen van de rijkere burgerij: het Rode Weeshuis. Minder kapitaalkrachtige wezen werden ondergebracht in het Blauwe Weeshuis en het Groene Weeshuis. De kleuren verwijzen naar de klederdracht van de weeskinderen.
Na de Tweede Wereldoorlog verloor het weeshuis geleidelijk zijn functie en in 1956 sloot het zijn poorten. Vanaf de oprichting hebben ruim tweeduizend wezen in weeshuis gewoond. In het complex was vervolgens de jeugdinrichting Het Poortje gehuisvest en vanaf 1991 zijn er 55 seniorenwoningen gevestigd.

Route

Hieronder onze route door de binnenstad van Groningen langs alle gasthuizen, in totaal 13,5 kilometer. Wil je zelf ook eens langs alle gasthuizen lopen? Op afstandmeten.nl kun je onze route downloaden. Bovendien vind je hieronder de adressen van alle gasthuizen. Veel plezier!

Adressen

1. Pepergasthuis Peperstraat 22
2. Typografenhuis Petrus Campersingel 37-117
3. Gasthuis voor de Werkende Stand Oosterweg 90
4. Sint Anthony Gasthuis Rademarkt 29
5. Pelstergasthuis Pelsterstraat 41
6. Juffer Margaretha Gasthuis Haddingestraat 19-21
7. Beth Zekenim Schoolholm 26
8. Aduardergasthuis Munnekeholm 3
9. Armhuiszitten Convent Akerkstraat 22
10. Mepschengasthuis Oude Kijk in ’t Jatstraat 4
11. Maria Elisabeth Linhoff Stichting Oude Kijk in ’t Jatstraat 61
12. Latteringegasthuis Visserstraat 13
13. Zeylsgasthuis Visserstraat 50
14. Wytzes- of Schoonbeeksgasthuis Visserstraat 52-54
15. Weldadige Stichting Ketelaar-Bos Gasthuisstraatje 1
16. Jacob en Annagasthuis Gasthuisstraatje 2
17. Anna Varvers Convent Nieuwe Kijk in Het Jatstraat 12
18. Sint Martinusgasthuis Grote Leliestraat 23
19. Pieternellagasthuis Grote Leliestraat 34
20. Middengasthuis (Grote Leliestraat) Grote Leliestraat 53-113
21. Gerarda Gockingahuis Grote Rozenstraat 72-84
22. Middengasthuis (Kleine Rozenstraat) Kleine Rozenstraat 8-62
23. Juffer Tette Alberda Gasthuis Nieuwe Kerkhof 22
24. Doopsgezind Gasthuis Nieuwe Boteringestraat 47
25. Hesselinkstichting Nieuwe Boteringestraat 47
26. Jan Luitjensgasthuis Noorderbinnensingel 82-87
27. Remonstrants Gasthuis Noorderbinnensingel 23-49
28. Ter Schouw-Van Sanen Stichting Moesstraat 46
29 Rustoord Korreweg 158
30. Ubbenagasthuis Korreweg 158
31. Aaffien Olthofsgasthuis Kattenhage 4-10
32. Corneliagasthuis Hardewikerstraat 39
B. Rode Weeshuis Rode Weeshuisstraat 11

Misschien vind je de volgende berichten ook leuk...

2 reacties

  1. Martin Smit schreef:

    Prachtig verslag, Nico. Deed m’n Groningse hart sneller slaan. Wat een rijke stad is het toch!

    • Nico schreef:

      Een hele rijke stad! Sommige hofjes kende ik al wel, maar een groot deel ook niet. Prachtige locaties vaak.